De Shaolin monniken
Boeddhistische monniken staan voor vredelievendheid, sereniteit en compassie. Ze zijn tevens fenomenale, vlees etende, staf-zwaaiende gevechtsmeesters. Niet? Wel, voor zover het de monniken van de Shaolin Tempel betreft, ja.
Shaolin Tempel gaat terug tot China’s Noordelijke Wei dynastie 1.500 jaar geleden. Volgens de legende stak in de zesde eeuw een prins uit het zuiden van India, Boddhidarma genaamd, de rivier Yangtze over, zeilend op een enkele rietstengel. Hij kwam aan bij Shaolin, fungeerde daar als abt en vestigde aldaar de leer van het Zen Boeddhisme. Na verloop van tijd vormde er zich ook een aparte traditie in gevechtskunst.
Tegenwoordig is de Shaolin Tempel het hart van het Chinese Zen. Wereldwijd staat het ook synoniem voor kungfu, oftewel Chinese krijgskunst.
Maar er is een bij weinigen bekend verhaal over deze monniken van de Shaolin Tempel en hoe het zover is gekomen dat zij vlees mochten eten. Het dateert uit de Gouden Eeuw van de Chinese beschaving – de Tang dynastie.
Monniken brengen redding
In het begin van de zevende eeuw, aan het eind van de Sui dynastie, zag de situatie van China er somber uit. Rebellen bezetten verschillende delen van het rijk, inclusief strategische bergpassen in de buurt van Shaolin.
In 621 was er nog een andere prins in Shaolin. Dit keer was het Tang Taizong uit de Tang dynastie. Hij was op een strafexpeditie tegen opstandelingen die de stad Luoyang bezetten. Maandenlang belegerde hij de stad. Toen op een dag, arriveerde een andere generaal van de rebellen en zijn 300,000 mannen om de vijandelijke linies te versterken.
Tang Taizong bevond zich in een penibele situatie, met de twee kampen voorbereidingen treffend voor een ultieme confrontatie. Precies op dat moment kwam er voor hem verrassende versterking van de Shaolin Tempel toen 13 krijgsmonniken zich bij zijn troepen voegden. En, met hun heldhaftige bijdrage en een snelle beslissende veldslag, kwamen de troepen van Tang als winnaars uit de strijd, het rijk veilig stellend.
Keizer Tang Taizong vergat de moed en loyaliteit van de monniken niet.
Hij benoemde hun tempel “nummer één onder de Hemel”, en stond hen toe hun eigen leger van 500 man in stand te houden. Ook gaf hij een bevelschrift uit die de monniken toestemming gaf vlees te eten (en alcohol te drinken) teneinde hun training in de krijgskunst van brandstof te voorzien.
Tegenwoordig kan je bij Shaolin nog steeds relikwieën zien die dit hoofdstuk uit de geschiedenis herdenken. Hieronder bevindt zich een monument opgericht door de latere keizer Tang Xuanzong, alsmede een muurschildering die de dertien monniken tijdens de veldslag laat zien.
Shen Yuns dansdrama Als Tang monniken de Keizer beschermen uit 2013 laat dit voorval herleven – en niet zonder een beetje humor, die past bij de excentrieke, vleesetende monniken.
9 februari 2013