Aap versus de nepkoning
Op hun epische Reis naar het Westen om boeddhistische geschriften naar China te brengen, trokken de Tang Monnik en zijn drie discipelen door vele exotische landen en kwamen een overvloed aan griezelige incidenten tegen. In één episode bereiken zij het koninkrijk van Wuji, waar een kwade tovenaar zich de troon heeft toegeëigend. De Tang Monnik dringt er bij zijn monster-uitroeiende discipelen op aan om te helpen, maar de situatie blijkt ingewikkelder dan ze beseffen.
Van droogte naar verdrinking
Het koninkrijk van Wuji is wanhopig. Door een droogte staan de putten leeg en is de rivier opgedroogd. Al drie jaar heeft er niets gegroeid en het volk verhongert. De koning leed mee met zijn onderdanen door te vasten, wierook te branden en dag en nacht tot de hemel te bidden. Maar helaas, er viel geen druppel regen om het uitgedroogde land te verlichten.
Op een dag verschijnt er een Taoïstische tovenaar. Hij zegt dat hij de regen kan oproepen. En waarachtig, waar hij zijn magische kwast naar toe wijst, daar verschijnen donderwolken, de bliksemschichten schieten door de hemel en een hevige stortbui begint te vallen.
Als hij zijn rivier ziet aanzwellen en zijn putten tot de rand gevuld ziet, is de koning zeer dankbaar en vermoedt niets van enige kwaadaardige intentie. Maar als hij voorover leunt om een lang verwachte slok water te nemen uit een waterput, sluipt de tovenaar van achter op hem toe en duwt hem erin – een sluipmoord in koele bloede. De demon krijst van vreugde en transformeert zichzelf in het evenbeeld van de koning. En dan, zonder dat iemand in Wuji het weet, neemt hij de plaats van de koning op de troon in en zwelgt in alle koninklijke genoegens.
Onze helden schieten te hulp
Drie jaar later komen de Tang Monnik en zijn gezellen aan in Wuji tijdens hun pelgrimage. Na een lange dagmars doet de Apenkoning zijn benen omhoog, legt Sandy zichzelf te rusten tegen de bepakking, en gaat hun meester mediteren. Pigsy, altijd erop uit om zijn verlangens te bevredigen, ziet een waterput en haast zich voor een goede slok. Maar net als hij zijn snuit er naar toe beweegt, begint het water onheilspellend te gorgelen. Geschrokken haast hij zich terug naar zijn metgezellen, maar vindt hen in diepe slaap. Pigsy is niet iemand die zich zorgen maakt, en ligt al snel te snurken.
Vanuit de borrelende put stijgt een zilvergrijze damp op die verandert in het schimmige beeld van de verdronken Wuji koning. Het drijfnatte spook glijdt in de richting van de mediterende monnik, werpt zich neer aan zijn voeten en smeekt om hulp en gerechtigheid. Dan keert hij net zo stil weer terug naar de diepten van de put.
De ochtend gloort. De Tang Monnik herinnert zich het vreemde visioen uit zijn meditaties en stuurt zijn discipelen erop uit voor onderzoek. Als zij naar de bodem van de put duiken, ontdekken zij het onderwater Kristallen Paleis van de Drakenkoning van de Bronnen. Is er iets bijzonders wat hij hen wil laten zien? Misschien het drie jaar oude lijk van de Wuji koning? Gelukkig heeft de Drakenkoning eraan gedacht om de Wuji koning te behandelen met een gezichts-conserverende parel, en de discipelen halen het lichaam in perfecte staat naar boven. Als hij de overledene ziet, zegt hun meester dat zij als monniken mededogen met iedereen moeten hebben. Het is hun plicht om te helpen: de koning moet tot leven gewekt worden.
Gelukkig kent de Apenkoning een magische pil die de doden weer tot leven kan wekken. De pil wordt in de hemel gemaakt door de Taoïstische godheid de Opperste Heerser Lao-Tzu. Met een super-salto vliegt de Apenkoning naar de paradijselijke paleizen en slaat op de fornuizen van de elixirs tot de Taoist binnenkomt. Omdat hij zich de gevaarlijke capriolen van de Apenkoning van 500 jaar geleden herinnert, weigert hij direct. Maar in tweede instantie, verontrust dat de aap zal toegeven aan zijn vandalistische neigingen, ontkurkt hij zijn kalebas en staat hem een enkele gouden pil toe.
De Apenkoning flitst terug naar Wuji en wekt de koning tot leven. Vastbesloten de troon in eer te herstellen, vermommen de pelgrims Zijne Majesteit en gaan naar de hoofdstad.
Laatste Confrontatie
Ze komen het paleis binnen en confronteren de valse koning onmiddellijk. In paniek grijpt deze een zwaard van een wachter om de Apenkoning een houw te geven, en het gevecht begint. De tovenaar is een goede vechter en hij kent zelfs wat trucjes, maar hij is geen partij.
Echter, net als de Apenkoning zijn gouden stok opheft om er een einde aan te maken, klinkt er een welluidende stem: “Stop! Ik ben hier om de demon voor u op te halen.” En kijk, een Bodhisattva verschijnt op een veelkleurige wolk, en iedereen knielt neer in aanbidding. Ze brengt een magische onthullende spiegel tevoorschijn, en toont de ware aard van het beest – een blauwharige leeuw uit het paleis van de Bodhisattva.
De Apenkoning vraagt verbaasd om uitleg: Drie jaar geleden stuurde Boeddha de Bodhisattva om Arhatschap te verlenen aan de welwillende Wuji koning. Helaas herkende de koning het goddelijke wezen verkleed als bedelaar niet, en beval dat de Bodhisattva vastgebonden en in de slotgracht gegooid moest worden, gedurende drie dagen. Als vergelding voor de heiligschennis stuurde Boeddha de leeuw om de koning te onttronen voor drie jaar. Echter, tijdens het bewind van de leeuw kwamen de regens regelmatig, werd de droogte ten einde gebracht, bleef de staat machtig en heerste er vrede.
Zijn vreselijke domheid erkennend, knielt de koning neer in berouw. Dan roept de Bodhisattva haar leeuw bij zich en keert terug naar de hemel. Alles komt weer goed in het koninkrijk van Wuji, en nu het werk gedaan is, vervolgen de pelgrims hun heilige reis naar het Westen.