Australische koffie - een lovenswaardig kopje
Vanaf het State Theater in Melbourne waar we optreden, loop ik met de rivier in mijn rug een eindje de straat af. Ik sla af bij de verkoper van Aston Martin en nader een klein koffiehuis. De naam is “Bond.” Ik loop naar binnen.
“Zwart. Een grote zwarte koffie,” vertel ik de barista. “En ice-coffee. ‘shaken, not stirred (Bond)’.
* * *
We zijn net klaar met onze optredens in Down Under. In zes weken tijd hebben we negen voorstellingen in Perth gegeven en eindigden met ‘alleen nog staanplaats plekken’ in Sydney, met vijf andere Australische steden en twee Nieuw Zeelandse steden daar strak tussendoor gepland.
Ik zal veel dingen missen aan Australië. De stranden. De parken. De afkortingen: barbie (barbeque), breakie (pauzetje), Brissie (Brisbane inwoner). De zomer in februari. Maar wat ik het meeste zal missen is de koffiecultuur.
Het Bond Winkelcafé is de beste in zijn soort in het Southbank district, vertelde een barista in het hotel nadat hij zijn eigen brouwsel minachtend was afgevallen. Verstopt achter een rode bakstenen gevel, zou het in andere steden al snel een attractie zijn - maar in Melbourne is het gewoon het zoveelste geweldig hippe koffiehuis.
En zo was het ook in Perth. En in Brisbane. En zelfs in Toowoomba.
* * *
Soms drink ik teveel koffie. En soms drink ik veel te veel koffie. Tijdens een dag van opbouwen en optreden die volgt op een nacht waarin we onderweg zijn, neem ik er soms één bij het ontbijt, halverwege de ochtend, na de lunch, voor de voorstelling en tijdens de pauze. Australië is echt een hoogtepunt geweest - ik heb al drie kopjes op tijdens het schrijven van deze zin…
Begrijp me goed - ik zou het elk moment kunnen opgeven. Eigenlijk, heb ik koffie al vele keren helemaal opgegeven. Om precies te zijn, ben ik kritischer geworden. Nu drink ik geen vage koffie-achtige substanties meer die me in mijn mok pontificaal voorgeschoteld worden. Na jaren van verbrande koffie in plastic kopjes van afgelegen benzinestations in de Amerikaanse wildernis… waardeer ik inmiddels een lekker bakje koffie - wat ze hier een “cuppa” noemen.
“Het leven is te kort voor slechte koffie,” bevestigt een bordje hier.
Mijn huidige vaste drankje is wat Australiërs een “long black” of grote zwarte noemen. Wat wij Americanos een “Americano” noemen. Het zijn twee of drie kopjes espresso met heet water. Sommige cafés voegen heel veel water toe, waardoor het op een “grande” lijkt. Anderen maken er meer een “doppio (dubbele) espresso” van met wat extra water - de voorkeur van onze dirigent Milen Nachev tussen twee voorstellingen.
Dit is geen groene thee met melk of koffie met bosbessen aroma en melk met suiker. Het komt er op neer dat je gewoon pure koffie proeft. En daarom is de kwaliteit van de bonen, het branden van de bonen en de bereidingstechniek zo belangrijk. En dan nog de liefde waarmee de barista de koffie maakt.
* * *
Samengevat voor het hele land kan je misschien onze koffiehuizen verdelen in drie soorten: de meeste plekken - van benzinestations tot cafetaria’s tot Dunkin Donuts - serveren filterkoffie gemaakt met grote filters en een glazen koffiepot of ander soort barrel; andere ketens zoals Starbucks en Au Bon Pain hebben zowel filterkoffie als speciale drankjes te bieden; en dan heb je ook nog de hippe koffiezaakjes. Deze hebben zonder uitzondering allemaal een klassieke espressomachine, een aantal bereidingstechnieken zoals ‘sifon’ en ‘koud gebrouwen’ en minstens een majestueus bebaarde barista met een zwarte V-hals aan.
In Australië bestaan deze categorieën niet - ik heb tijdens de hele reis geen filterkoffiemachine gezien. Op uitzondering van een paar koffieketens na, zijn alle koffiezaken hippe koffieshops.
Zelfs benzinestations en kleine supermarkten die de hele nacht open zijn, hebben chique-piekie espressomachines. De enige andere plek waar ik dat ooit heb gezien is in Italië waar je bij elk benzinestation, voor een euro, de beste espresso kan krijgen die je ooit hebt gehad. Australië heeft toevallig één van de grootste Italiaanse gemeenschappen buiten de laars.
* * *
Na een weekend vol voorstellingen, ontdekte ik op onze laatste ochtend in Brisbane - voordat we weer verder zouden gaan naar Toowoomba, het perfecte koffiezaakje. Het had de juiste formule voor een productieve ochtend: goede koffie, onopvallende muziek, gratis wifi en stopcontacten. Maar dit koffiehuis had nog meer te bieden.
Na mijn derde en laatste bestelling van die dag, raakte ik aan de praat met de man achter de bar. Hij bleek de eigenaar te zijn; George Kalatzis en je zou kunnen zeggen dat hij een beginnende beroemdheid is in de Australische koffiescene.
Zijn Atomic Coffee café, wat deel uitmaakt van zijn grotere Coffee Streams of Australia, serveert Australische koffie. Ik wist niet dat koffie in Australië wordt verbouwd. Wist jij dat? Blijkbaar wel, in de heuvels van het noorden van Queensland bijvoorbeeld.
Na meer dan een uur met hem te kletsen, was het duidelijk hoe hij zo succesvol was geworden. Het is iets wat we bij Shen Yun goed begrijpen: zijn werk combineert de passie voor iets met het ervoor zorgen dat mensen iets krijgen waar ze naar snakken.
George had niet als doel gehad om meer dan 30 procent van de Australische koffieboon productie te reguleren, winkels over heel de wereld te voorzien, of wat hij deed vermeld te krijgen in het parlement. Hij houdt van koffie en hij helpt mensen graag. Hij zag verarmde buitengebieden in Australië zonder bron van inkomsten en zonder enige hoop daarop. En hij hoorde over het uitbuiten van producenten in ontwikkelingslanden en over massaproductie per tientallen tonnen van slechte kwaliteit bonen voor grote corporaties. En dus besloot hij een nieuwe weg in te slaan.
De koffie van George wordt in Australië verbouwd. Hij gelooft in karma en dat je oogst wat je zaait. Hij betaald zijn boeren een eerlijke prijs die op korte termijn van zijn winstmarge afgaat, maar op lange termijn dankbaarheid en duurzame groei voor de industrie schept. Alle bonen zijn in hetzelfde jaar dat ze verkocht worden geplukt - ze zijn niet wie weet hoe lang ergens in een loods opgeslagen geweest. En de bonen zijn groen - er wordt alleen zonne-energie gebruikt.
Ik moest hem vertellen over mijn vriend en Shen Yun collega Mark Abbott. Mark komt ook uit Brisbane en laat koffie-onwetenden zoals ik met veel geduld kennis maken met de betere koffie. De deur van Mark zijn huidige woonplaats, niet ver van ons Shen Yun hoofdkwartier in New York, staat altijd open voor een cappuccino bezoek. En als je hem tien minuten kent dan ben je al uitgenodigd.
Toen ik George over Mark vertelde, stuurde hij me naar huis met drie zakken koffiebonen om aan hem te geven. Ik ga ervoor zorgen dat George naar Shen Yun komt de volgende keer dat we er zijn en een bakkie met zich meeneemt.
* * *
P.S. Meneer Seinfeld, als u dit blog leest, dan zou u misschien even hier langs kunnen wippen voor één van uw volgende uitzendingen van “Komedianten in auto’s die koffie halen”. Maar let er op dat hun klassieke auto’s aan de andere kant van de weg rijden.
Australische koffie - een lovenswaardig kopje
21 maart 2016