De Boomerang Zakdoek Walkover
Elk jaar dat we een zakdoekjesdans hebben, is het één van de best gewaardeerde dansstukken van de show. Dat is waarschijnlijk vanwege de explosie aan levendige kleuren en ronddraaiende, dwarrelende en omhoog gegooide zakdoekjes.
De zakdoekjesdans van het afgelopen seizoen heette “Zakdoekenbloesem”, en ik voerde het ook vorig jaar uit in het dansstuk “Een vroege lente”. Beide dansen werden gekenmerkt door een spannende techniek die specifiek was aan deze dans – de boemerang zakdoekjes vangst.
Zoals je misschien al geraden hebt, vereist dit dat het zakdoekje op een dusdanige manier in de lucht gegooid wordt dat het als een boemerang terugkeert naar degene die het gooit. Voor ons is het één van de meest riskante en moeilijkste technieken tijdens de show. Het zou eigenlijk niet zo moeilijk zijn als we voordat we het zakdoekje opvangen ook geen walkover zouden hoeven te doen.
Maar toch, als je een snelle walkover doet en een goed getrainde, stabiele werphoek hebt ontwikkeld, is succes niet onhaalbaar. Het moeilijke is om het op de muziek van een live orkest te doen, met lichten in je ogen, voor een live publiek, en met een snel kloppend hart en zweterige handen. Elke kleine afwijking in de werphoek kan desastreus zijn.
De basisprincipes
Laten we beginnen met de walkover. Het heeft eigenlijk weinig te maken met over iets heen lopen. Een walkover is in principe als het kicken naar handstand terwijl je een split ondersteboven doet, dan landt één been in een brug en kom je omhoog als het ander been op de grond komt. Het is niet zo moeilijk, zolang je je benen maar 180 graden kan spreiden en de vloer kan aanraken terwijl je naar achteren buigt.
Wat het vangen van de zakdoeken betreft, ik kan de keren niet tellen dat toneelhulpen naar ons staarden als we dit oefenden. Ze hebben meestal een verbaasde blik op hun gezichten voor ze naar een collega draaien en iets zeggen als, “Wil je dat ook eens proberen, Bob?”
Allesbepalend voor succes is de werphoek. Het is net als het moment waarop een baseball werper die een effectbal werpt de bal los laat. Het kan het verschil maken tussen een strike of een afzwaaier. Het moment van loslaten van het zakdoekje kan zo ook het verschil maken tussen een zakdoekje dat naar je terugkomt en een zakdoekje dat in de orkestbak belandt.
Als het je hand verlaat, zou het zakdoekje in een vlakke lijn moeten opstijgen, maar wel in een relatief steile hoek moeten klimmen. Dit zorgt ervoor dat het als een boemerang terugkomt. Wanneer je het natuurlijk laat gaan en de walkover doet, verlies je het volledig uit het oog. Je vertrouwt er gewoon op dat het zijn koers vliegt en als je terug omhoog buigt het terug vindt en opvangt.
Je vraagt je misschien af hoe vaak we dit hebben moeten oefenen om het goed te krijgen. Wel, ik heb er ongeveer 1.000 met succes opgevangen voordat ik het voor het eerst op het podium deed in 2010 – dat is zonder de paar honderd te tellen die ik niet gevangen heb. Nu hebben de meesten van ons die deze techniek uitvoeren de zakdoek boemerang opgooi-vangst al meer dan 5.000 keer gedaan, waaronder meer dan een paar honderd keer in live shows.
Probeer dit maar niet thuis. Maar als je het werkelijk, echt wilt doen, dan zou je het in je achtertuin kunnen proberen, waarbij je de walkover vervangt door een radslag en de speciale zakdoek door een bal, een frisbee of… een boemerang.
Laat me maar weten als er iets anders is waarover je graag wil dat ik schrijf. Tot de volgende keer!
Cindy
De Boomerang Zakdoek Walkover
1 juni 2015