China’s grootste geiten
Ben jij een leider of één van de schapen? Wat blijkt, zoals we zullen ontdekken terwijl we door de Chinese geschiedenis scheren om de meest prominente geit-schaap personages te onthullen, als je geboren bent in het jaar van het Schaap of het jaar van de Geit (of zelfs de Ram, het Chinees maakt hier geen duidelijk onderscheid in), kan je beide zijn – of geen van tweeën.
De Chinese dierenriem heeft een twaalfjarige cyclus waarbij ieder jaar een ander dier krijgt toegewezen. Komend jaar, dat op 19 februari begint is het jaar van de Geit. In het algemeen zijn mensen, die onder dit gesternte (2015, maar ook 2003, 1991, 1979 enz.) geboren zijn, gul, vriendelijk en trouw – net zoals schapen. Het karakter voor geit, of yang (羊), is zelfs onderdeel van het Chinese woord voor compassie, shan (善), en drukt de zachte aard van dit dier uit.
Historisch gezien hebben deze wollige vrienden ons op verschillende manieren geholpen. Hun wol werd gebruikt voor kleding; hun melk voor voedsel. En in het oude China gebruikte men kwasten van zacht geitenhaar samen met kwasten van harder wolfhaar om meesterwerken in de schilderkunst en kalligrafie te realiseren.
Niet alle schaapachtigen zijn natuurlijk gelijk en zoals duidelijk zal worden, kunnen 'schaapmensen' variëren van edelmoedig tot het hebben van grootheidswaanzin.
Bee, slecht, zwart schaap
Als je nu denkt dat alle schapen lammeren zijn, zul je je mening herzien wanneer je de grote boze krijgsheer ten tijde van de Drie Koninkrijken (220 – 280 na Chr.) leert kennen.
Het ineen storten van de Han Dynastie resulteerde in een machtsstrijd. Temidden van de chaos kwamen drie krachtige staten op, te weten: Wei, Shu en Han. Cao Cao, heerser over de Wei en een sluwe militair genie, was geboren in het jaar van de Geit (155 na Chr. je kan het narekenen als je wilt). Hij was populair bij zijn ondergeschikten, maar tegelijkertijd hongerig naar macht en bekend om opeenvolgende wraakzuchtige acties.
Toen zijn vader werd vermoord, beschuldigde Cao Cao (uitgesproken tsao tsao) direct de meest voor de hand liggende verdachte: Tao Qian, de gouverneur van een aangrenzende provincie. Hoewel hij geen bewijs had, besloot Cao Cao diezelfde zomer de provincie van Tao Qian binnen te vallen. Zijn leger vermoordde niet alleen soldaten maar ook zo'n 100.000 burgers – genoeg dode lichamen om een rivier mee te blokkeren. Dorpen werden met de grond gelijk gemaakt en het vee (inclusief de schapen uiteraard) werd gestolen om het leger te voeden.
Cao Cao leed aan chronische migraine. Geen behandeling werkte totdat hij de legendarische dokter Hua Tuo ontmoette, die de pijn verwijderde met één enkele acupunctuur naald. Cao Cao was zo onder de indruk dat hij wilde dat Hua Tuo als zijn persoonlijke dokter aanbleef. Hua Tuo wilde echter niet beperkt zijn tot het hof en vroeg weg te mogen om voor zijn (niet-bestaande) zieke vrouw te zorgen. De dokter stelde echter nog een lange termijn oplossing voor tegen de hoofdpijnen van Cao Cao – een hersenoperatie met technieken uit de Chinese geneeskunde. De achterdochtige Cao Cao dacht dat de dokter van plan was hem te vermoorden en in een vlaag van woede zette hij Hua Tuo gevangen. En zo eindigde het leven van één van China's meest bekwame dokters in de gevangenis.
Dit soort acties geven Cao Cao de reputatie van een schurk en beïnvloedden zijn afschildering in de klassieke roman “Avontuur van de drie Koninkrijken”. De fictieve Cao Cao leefde volgens een hond-eet-hond motto: “ik doe liever anderen kwaad dan dat ik hen toesta mij kwaad te doen.”(寧我負人, 毋人負我!) In het verhaal vermoordt hij een oude vriend en zijn familie uit paranoia, probeert hij zijn baas in de rug te steken en verovert hij bijna heel China, terwijl hij een spoor van vuur en bloed achterlaat.
Maar hij was ook een opmerkelijk staatsman die een paar van China's beste oude gedichten naliet. Het is niet verwonderlijk dat mensen vandaag de dag Cao Cao nog kennen door een populair idioom: shuo Cao Cao, Cao Cao dao (說曹操, 曹操到)“Praat over Cao Cao, en daar is hij”, de Chinese tegenhanger van “Als je het over de duvel hebt, trap je hem op zijn staart”.
De kudde leiden
Gelukkig is er voor ieder zwart schaap ook een witte die de deugden van het sterrenbeeld belichaamt. Deze eer komt Yue Fei toe, een dappere generaal uit de Song Dynastie (906 – 1279 na Chr.).
Yue Fei werd in een arme familie geboren en groeide op met het idee in het leger te gaan dienen, waar hij uitblonk in boogschieten, strategieën en speer-technieken. In de twaalfde eeuw werd China voortdurend binnengevallen door de Jurchen uit het noorden en de vaardigheden van Yue Fei leverden hem de positie op als toonaangevend generaal belast met de verdediging van het Rijk van het Midden.
Yue Fei was charismatisch en populair bij zijn mannen, en zette de plicht tegenover zijn land op de eerste plaats. Volgens de legende vroeg hij zijn moeder om vier tekens op zijn rug te tatoeëren – jin zhong bao guo (盡忠報國), “Dien het land met uiterste loyaliteit”- opdat hij zijn doel nooit zou vergeten. Zijn vaardigheden op het slagveld leverden overwinningen op voor de Song en jaloerse bewondering bij zijn vijanden.
Ondanks zijn roem en onderscheidingen, hield hij Confuciaanse principes als respect voor de ouders, nederigheid en ondergeschiktheid hoog in het vaandel. Twee keer nam hij afscheid van het slagveld om rouwceremonies voor zijn ouders in acht te nemen. Ooit kampeerde hij een hele winter bij het graf van zijn leraar, een beroemde meester in de krijgskunsten, om te rouwen, tot het moment dat zijn vrienden hem naar huis sleurden.
De populariteit van Yue Fei ergerde tragisch genoeg een afschuwelijke kanselier met de naam Qin Hui. Hij zette de keizer ertoe aan te denken dat Yue Fei een staatsgreep aan het plannen was en liet hem van front terugroepen op verdenking van verraad. Trouw als altijd gehoorzaamde Yue Fei de dagvaarding uit respect voor de keizer ook al wist hij dat het een val was. Toen Qin geen bewijs kon vinden om Yue Fei te veroordelen, executeerde hij hem toch.
Toen hij gevraagd werd of Yue Fei eigenlijk schuldig was, antwoordde Qin Hui “mu xu you” (莫須有), “Ik weet het niet zeker, maar misschien heeft hij iets gedaan.” De uitspraak van Qin Hui heeft tegenwoordig de betekenis “gefabriceerde beschuldigingen”.
De geschiedenis zag gerechtigheid geschieden en nu staat er een statig standbeeld van Yue Fei in een tempel toegewijd aan hem. Naast deze tempel staat een standbeeld van een geketende, knielende Qin Hui zodat generaties van passanten hem kunnen bespugen. (En ja, dit is inderdaad dezelfde Qin Hui als die uit de komische dans van Shen Yun vorig jaar getiteld “De tiran naar buiten vegen”).
Hoeden van de Gouden Eeuw
Wanneer geschiedkundigen gevraagd wordt om de gouden eeuw van de Chinese beschaving te identificeren, wijzen velen op de machtige Tang Dynastie (618-907). De Tang (een naam die tegenwoordig gebruikt wordt om alle Chinezen te beschrijven), floreerden temidden van een ontluikende economie met een levendige handelsroute. De geliefde keizer Tang Taizong was grotendeels verantwoordelijk voor dit succes.
Tijdens de piek van zijn bestuur was Tang China een van 's werelds grootste, sterkste en meest kosmopolische rijk. Haar land strekte zich uit over het hedendaags China, Vietnam en Centraal Azië. In de hoofdstad Chang'an, vertaald als “De Stad van Eeuwige Vrede”, stonden burgers en buitenlanders zij aan zij, dreven handel en werkten samen aan het keizerlijk hof. Reizigers konden het land volledig veilig doorkruisen en herbergiers boden hen zelfs gratis onderdak en eten. Het was een tijd van voorspoed en vrede.
Taizong was een unieke keizer met een edelmoedig en vergevend hart. Na het toetreden tot de troon, verleende hij amnestie aan zijn vijanden en bood hen zelfs een baan aan in zijn keizerlijk hof.
En het was keizer Taizong die het beroemde verzoek aan de boeddhistische monnik Xuanzang deed om naar het westen te reizen en te zoeken naar heilige geschriften. De monnik slaagde hierin, keerde hiermee terug naar China en veranderde daarmee het Chinees Boeddhisme voor altijd. Zijn avonturen werden geromantiseerd in het klassieke werk “Reis naar het Westen” (waarin een aap en een varken meespelen maar geen geit).
Een door de wol geverfde keizerin
Wat een verschil maken duizend jaar. Aan het eind van de negentiende eeuw en in de laatste periode van de door Mantsjoerije geregeerde Qing Dynastie, bestuurde keizerin Dowager Cixi (1835-1908) het rijk. Waar de Tang open stond voor buitenlanders van elke afkomst en religie was keizerin Dowager zeer achterdochtig ten opzichte van buitenstaanders.
Ze werd geboren in het jaar van de Geit als dochter van een doorsnee beambte. Ze werd een concubine van de keizer en beviel van een zoon die op zijn beurt keizer werd. Haar zoon was voornamelijk bestuurder op papier, en zij was degene die het belangrijkst was tijdens het 47 jaar lange regentschap.
In een tijd van grote instabiliteit, stond Cixi haar mannetje in het hof dat overwegend bestond uit Mantsjoerijnen. Ze hield de Qing politiek in een wurggreep en weigerde zich te onderwerpen aan wie dan ook, zelfs niet aan haar beste bondgenoten. Ondanks haar harde houding, prezen degenen die haar ontmoetten haar gracieuze manier van bewegen, haar charmante aanwezigheid en haar vriendelijkheid. Zelfs na haar regeerperiode gaf ze theepartijtjes voor de vrouwen van diplomaten en ook jaarlijkse tuinfeesten in het zomerpaleis.
* * *
Twee krijgers – één wreed, één heroïsch. Twee heersers – één veeleisend, één controlerend. Van een nieuwsgierig klein lammetje tot een machtige berggeit. Niet alle schapen zijn uit hetzelfde hout gesneden.
Maar als het gesprek over het Chinese Nieuwjaar gaat, ben je nu in staat over het jaar van de Geit te praten zonder je schaapachtig te voelen.
China’s grootste geiten
3 februari 2015